In het bijzonder door de uitzonderingen en aparte wetgeving voor bepaalde additieven. Voedingsproducenten ontkomen doorgaans niet aan het gebruik van additieven bij de productie van hun voedingsmiddelen. Deze stoffen zijn nodig voor diverse technologische functies in het product, zoals het verbeteren van de houdbaarheid, kleur, textuur of stabiliteit.
Het gebruik van additieven in voedingsmiddelen is complex door Europese wetgeving. In het bijzonder door de uitzonderingen en aparte wetgeving voor bepaalde additieven.
Voedingsproducenten ontkomen doorgaans niet aan het gebruik van additieven bij de productie van hun voedingsmiddelen. Deze stoffen zijn nodig voor diverse technologische functies in het product, zoals het verbeteren van de houdbaarheid, kleur, textuur of stabiliteit. Additieven die zijn toegestaan hebben een E-nummer op het etiket. Welke additieven gebruikt mogen worden in een bepaald levensmiddel, staat in de Europese Verordening 1333/2008.
Het is zeer belangrijk om ook rekening te houden met de in de Verordening gestelde bepalingen in “beperkingen/uitzonderingen”, omdat het gebruik vaak niet in de volledige voedingsmiddelencategorie is toegelaten. “De uitzonderingen en bijkomende regels maken het complex”, zegt Isabelle De Boeck van Précon Food Consultants. “We merken dat de vraag of een toevoeging een technische hulpstof is of additief al best wat denkwerk veroorzaakt bij onze klanten.” Ze legt uit: “Een technische hulpstof moet enkel op de verpakking vermeld worden indien deze een allergeen meebrengt. Denk hierbij aan een bandsmeermiddel in een koekjesfabriek.”
Soms dient een voedingsfabrikant ook extra waarschuwingen toe te voegen op het etiket. Dit is onder andere het geval bij gebruik van polyolen, zoals sorbitol en xylitol. Op de verpakking moet dan vermeld staan: “Overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben.”.
Een E-nummer mag alleen worden toegevoegd wanneer aan vier even belangrijke voorwaarden wordt voldaan. Allereerst moet de technische noodzaak van het additief voldoende zijn aangetoond. Ook moet duidelijk zijn dat de functie van het E-nummer niet met andere technisch verantwoorde methoden kan worden bereikt. Uiteraard mag het gebruik en de hoeveelheid van het E-nummer geen gevaar vormen voor de volksgezondheid.
Bovendien mag het gebruik van het E-nummer de consument niet misleiden. De controlerende instantie gaat na of de additieven die worden toegevoegd aan levensmiddelen zijn toegestaan en of deze op de juiste manier worden geëtiketteerd. Als dit alles op de correcte manier gebeurt, is er geen gevaar voor de volksgezondheid.
Om te leren hoe additieven op de juiste manier op het etiket vermeld moeten worden, is het belangrijk ervaring te krijgen in het raadplegen van de omvangrijke Europese Verordening 1333/2008. Door regelmatig producten in deze wetgeving op te zoeken, wordt het eenvoudiger om uit te zoeken welke additieven je wel en niet mag gebruiken en in welke hoeveelheden.
Dit geldt zeker voor een product met een of meerdere samengestelde ingrediënten met additieven. Deze additieven komen dan – al dan niet opzettelijk – in een eindproduct terecht. Dit wordt wel het ‘carry-overbeginsel’ genoemd. In zo’n geval moet uitgezocht worden of het betreffende additief nog een functie in het eindproduct heeft en of het dan vermeld moet worden in de ingrediëntenlijst van het eindproduct.
Foto: Précon Food Consultants
Wetenschappers van Gembloux Agro-Bio Tech, behorend tot de Universiteit van Luik, hebben een studie uitgevoerd naar de invloed van extrusieparameters en oliegehalte op maïsmeelsnacks. Het onderzoek levert drie essentiële bevindingen op.
“Voedingsbedrijven kiezen voor circulair water als dit financieel voordeliger is dan regulier water, of als het kansen biedt om de productie uit te breiden”, weten Charlotte Boeckaert en Dirk Halet van VITO Kennispunt Water. Op 14 juli jl. lanceerde de Vlaamse Regering de Blue Deal 2.0.
“In de vlees- en charcuteriesector zien we dat consumenten vandaag niet enkel zoeken naar smaak, maar ook naar betekenis. Vlees is niet langer een anoniem product op het bord, maar maakt deel uit van een breder verhaal over authenticiteit, herkomst, en identiteit”, zegt Luc De Laet, zaakvoerder van De Laet & Van Haver. “Ambachtelijke bereidingen,...
Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) meldt dat Belgische voedingsbedrijven in 2024 in totaal 283 producten bij consumenten hebben teruggeroepen. Meer dan 70% van deze terugroepingen was gerelateerd aan chemische of microbiologische risico’s. Het autocontrolesysteem maakt voedingsbedrijven zelf verantwoordelijk voor...